Pagina's

zondag 21 juni 2015

Omdat het zo goed is

Wil je gezond leven, dan moet je sporten. Dat is een gegeven. En als je niet sport, dan beweeg je 'gewoon' veel. Wat gewoon is, of veel, daar kunnen de meningen over verschillen.

De één loopt 3x per week 20 km hard 'voor de lekker' de ander ploetert 2x per week op 5 km en noemt dat sport. Voor de één is een kilometer baantjes zwemmen 'even lekker relaxen' (ja, echt gehoord) de ander stapt na 500 meter hijgend het bad uit en noemt dat zijn wekelijkse work-out.

Er zijn sporten, die niet door iedereen zo gezien worden.
Darten; voor dikke mannen in een kroeg zeker.
Dammen; say what? Een spórt?
Tafeltennis; dat is toch voor kinderen? En als je dan groot bent ga je écht tennissen. Of squashen, is dat er nog? In mijn jeugd was dat echt 'in', sporthallen werden ervoor omgebouwd. Zag er heerlijk uit, zo meppen tegen dat balletje.

Met andere sporten laat je zien dat je het echt méént. Van die sporten, waarvan je nonchalant in gesprek laat vallen dat je het doet. Mountainbiken, bijvoorbeeld, maar dan moet je wel heuvels in de omgeving hebben. Voor Groningers klinkt het alweer een beetje zielig.

Open water zwemmen is sinds de gouden medaille van Maarten van der Weijden in Beijing echt heel stoer. En koud ook, lijkt me. Wel goed te doen in Groningen.

Kreeg je vroeger als windsurfer de meiden achter je aan, nu is kitesurfen het helemaal. We doen niet meer aan waterskiën (pff watje), nee het is wakeboarden.

Ik heb met sport een soort haat-liefde verhouding. Als kind sportte ik veel, moest ook van mijn ouders, maar ik raakte snel geblesseerd, niet alleen tijdens sporten, ook bij buitenspelen, wat toch meer onder 'gewoon bewegen' valt. Nouja, van schuurtjes afspringen is misschien net iets meer dan dat. Ik was ook dat meisje, dat geblesseerd raakte als scheidsrechter bij basketbal. Ik begon mijn sporten aan te passen. Wat voor anderen 'bewegen' is, is voor mij nu al snel 'sport'. Of 'mijn conditie op peil brengen', ook zo'n mooie.

Mijn niveau van bewegen is wel net wat meer dan dammen. Darten is echt 'gewoon voor de leuk' (maar ja, ik raakte wel geblesseerd: niet geraakt door een pijl maar een peesontsteking), net iets meer beweging dan bankhangen. Hardlooptraining werd toch wandelen.

En nu is daar dan tafeltennis. Ja, ik voel me wel een beetje kinds, maar ik krijg veel beweging. Ik mis het balletje namelijk vaak, waardoor ik erachter aan moet rennen. Die balletjes gaan akelig snel en zijn lastig te pakken. In de zaal wordt om mij heen fanatiek gepingpongd. Dat is echt sport, wat mij betreft.


(NB: Ik moest een blog schrijven in de stijl van iemand anders. Het voelde vreemd om dat te doen, nep, maar zo ben ik wel eens anders naar mijn zin- en blogopbouw gaan kijken)

vrijdag 5 juni 2015

Rust roest

"Een zittend leven duurt niet lang" zo luidt de dreigende titel van een krantenartikel, dat bij mij op mijn werk hangt. Het artikel legt uit dat weinig beweging minstens zo dodelijk is als roken. Fanatiek sporten na een zittende werkdag is niet genoeg, gedurende de dag moet je elk half uur even in beweging komen. Ik doe mijn best en dat artikel helpt me eraan te herinneren.

"Van zitten word je moe" was de minder dreigende constatering van mijn revalidatietherapeut. Kennelijk maak je als je in beweging bent een bepaald hormoon aan en zonder dat hormoon word je sneller moe of je blijft moe, zoiets. 

Als kind bewoog ik in mijn herinnering niet veel. Mijn favoriete bezigheid was op bed-bank-bad met een boek. Hele dagen kon ik me verliezen in diverse verhalen, lezen dat was het summum van genot. De enige reden dat ik me van de ene plek naar de andere verplaatste was dat ik niet lekker meer lag of dat ik wat te eten wilde. Of dat mijn vader mij met de honden naar buiten stuurde. Ik had wel andere hobby's, echt waar. Ik tekende graag, had veel planten, begon met bonsai en in de lagereschoolperiode speelde ik veel buiten met mijn vriendin, cowboytje of iets met barbies en een aantal variaties daartussen. Ik sportte ook: zwemmen, turnen, volleybal en basketbal komen zo in mij op. Toch was ik het meest te vinden met een boek, denk ik.

Nog steeds is lezen één van mijn favoriete bezigheden. Op mijn vrije dagen verplaats ik mij ook nu met een boek in de hand van bed naar bank en soms naar bad, hoewel het boek is vervangen door een e-reader (of iPad of tijdschrift) en de bank door een heerlijke luie stoel, maar dat allitereert niet zo lekker.

Tegenwoordig heb ik natuurlijk ook mijn gezin, ga ik uit mezelf met de hond lopen en zijn er diverse noodzakelijke bezigheden, die een gezin met zich meebrengt. Was, opruimen, schoonmaken, nog meer was, koken. Ik doe dit niet als enige in huis, de taken zijn verdeeld en dus moet ik ook mijn deel doen.

Ik merk aan mijzelf dat mijn conditie en spierkracht sneller afneemt bij inactiviteit dan dat het toeneemt bij een actiever leven. Omdat ik van mezelf dus een nogal inactieve levensstijl heb, tenminste op vrije dagen, maak ik afspraken met mezelf. Ik bezoek graag musea, maar als 'binnenkort' een bepaalde tentoonstelling wil bezoeken, komt het er niet van. Dus zet ik het in mijn agenda en houd mezelf aan de afspraak. Ook als ik die dag moe ben of meer pijn heb, dat mag geen excuus zijn, tenzij er een aantal onverwachte zaken tussendoor gekomen zijn. Als extra motivatie kocht ik een museumjaarkaart. Zo is het makkelijker om een museum deels te bekijken en een andere moment het andere deel te zien. Of om in musea, niet te ver weg, alleen de tentoonstellingen te bezoeken.

Verder werd ook sporten teveel op de lange baan geschoven. "Ik wil weer hardlopen" zette mij niet meer genoeg aan, kennelijk. Daarom heb ik gisteren een nieuwe stap gezet: ik ben ruim een uur aan het tafeltennissen geweest! Die tijd ging ongemerkt voorbij. Stijf werd ik er wel van, vooral van het steeds weer op moeten rapen van die lastige, lichte, snelle balletjes, maar het was zo leuk, dat ik liefst 2x per week zou gaan. En de stijfheid moet ik er vandaag weer uitlopen, natuurlijk.

Op het werk blijf ik vooral in beweging door 1-2x per uur wat te drinken te halen, de natuur doet de rest.

woensdag 3 juni 2015

Het besef

"Ik heb eigenlijk altijd pijn" Op het moment dat ik het zeg, dringt het voor het eerst echt tot me door.

Ik maak deze opmerking tegen mijn collega. De laatste tijd ben ik aan het hardlopen en dat voel ik niet alleen in mijn  knie, waar ik de pijn verwachtte, maar ook in mijn kuit en enkel. Ik strompel af en toe dus wat door het kantoor. Mijn collega vraagt zich af waarom ik niet stop met hardlopen, als ik daar pijn zo'n van krijg. Hij is 10 jaar ouder, nooit ziek en weet zelfs niet hoofdpijn is. Hij snapt er niets van en kijkt me dan ook geschokt aan: "Altijd pijn?"

De pijn zit niet altijd in mijn benen. Al jarenlang ben ik RSI-patiënt met pijn in schouder, elleboog en pols. Tijdens de zwangerschappen kreeg ik bovendien last van bekkeninstabiliteit en dat ging nooit helemaal weg. In de jaren dat ik deze pijnen heb, heb ik diverse hulpverleners bezocht, om er vanaf te komen; fysio-, cesar-, ergo- en psychomotorische therapie. Met de fysiotherapeut in de buurt bouwde ik zelfs een zekere band op, zijn vrouw werkt in dezelfde praktijk en mijn man en kinderen moeten ook nogal eens bij hen langs. Bij een nieuw consult bespreken we eerst hoe het met de familie gaat.

Waarom begon ik dan met hardlopen? Omdat ik ervan overtuigd was dat ik het kon en dat het goed voor me zou zijn. Als ik maar heel langzaam op zou bouwen, goed luisterde naar mijn lichaam en pas uitbouwde, als ik de afstand van dat moment vrijwel pijnloos liep. En het werkte: op mijn 40e verjaardag liep ik 5 kilometer hard en voelde me geweldig. Om dat te vieren kocht ik nieuwe, goede, hardloopschoenen en vanaf dat moment werd de pijn erger.

Door de therapie in het verleden verminderde de pijn vaak wel, maar het kwam altijd terug, op dezelfde plek of weer ergens nieuw. Toch was ik er tot dat moment, het moment dat ik het uitsprak, nooit van bewust geweest dat ik altijd ergens pijn voel. Pijn is onderdeel van mijn lijf en mijn leven, maar altijd?

Dit speelde zich ruim 7 jaar terug af. Een paar maanden later kreeg ik de diagnose fibromyalgie, maar nog steeds is het wennen, altijd pijn.


maandag 1 juni 2015

Migraine

"Van chocolade krijg je hoofdpijn". Dit is mij vaak met grote stelligheid verteld en toch ik geloofde het niet. Nooit. Als er al een link zat tussen mijn migraine en chocolade, dan was het misschien dat ik voor een aanval meer trek kreeg in chocolade of andere zoetigheid. Nou valt een aanval vaak samen met de menstruatie, en daar is dat al van bekend. 

Vandaag las ik een artikel over migraine, waarin ik gelijk kreeg. Hierin wordt 'trek in zoetigheid' zelfs al het begin van de migraine-aanval genoemd. Net als vlekken of lichtflitsen zien, wat bij mij vooral vroeger de aankondiging was. Ik was toen een jaar of 10. Toen ik in de puberteit deze 'aura's' niet meer zag, werd mijn hoofdpijn gediagnosticeerd als 'spanningshoofdpijn', maar als ik het artikel zo lees, was dat waarschijnlijk ook migraine. Daardoor is gelijk duidelijk waarom al die ontspanningsoefeningen vaak niet werkten, want migraine lijkt ook nog niet veroorzaakt te worden door stress. 

Nieuw voor mij was dat bepaalde tintelingen of zelfs pijn/stijfheid in ledematen, een aankondiging kan zijn. Dat de leeftijd, waarop mensen last hebben van migraine tussen de 15 en 65 ligt, wordt in mijn familie ruim genomen. Zowel mijn dochter als ik hadden het al met 10 jaar, zij misschien al iets eerder, en ook mijn vader van bijna 80 rekent zichzelf nog tot de patiënten.  


Echt optimistisch is het artikel niet. Nog steeds is niet duidelijk wat migraine dan wél veroorzaakt en echt veel medicijnen of therapieën zijn er nog niet voor. In elk geval is het geen ziekte meer voor 'hysterische vrouwen', zoals Freud dacht, en 'aanstellers' worden migrainepatiënten ook niet meer genoemd. 

Eén ding is in elk geval zeker: voor mij is er nu helemaal geen reden meer, om mijn dagelijkse stukje pure chocolade te laten liggen.